THE SLAPBACKS (A)
SUNDAY, FEBRUARY 03 - DEN BROMFIETS BONHEIDEN

website club

reporter: witteMVS
photo
: Freddy

ARTIST INFO

THE SLAPBACKS (A)
website

A Shot Of The Slapbacks

 
      

CONCERT REVIEW

Nog menig onwetend mens denkt dat er qua muziek enkel Weense walsjes uit de Oostenrijkse bergen kunnen komen overwaaien naar de Europese westcoast-lowlands. Forget it ! Niets is minder waar. Ook Austria ontkwam niet aan de enige echte culturele revolutie ooit : the rock’n’roll invasion.

Wenen stond niet in mijn boekje van hippe, absoluut regelmatig te bezoeken, niet te doene, graalijk coole steden vermeld. Dit wil zeggen, tot begin vorig jaar. En toen moest ik er beroepshalve naartoe. ‘Holy shit’ dacht ik bij mezelf, toen locale collega’s mij een enorm plezier pleegden te doen met een rondleiding doorheen een versteend Vienna, met zijn imperialistische paleizen, zijn geometrische tuinen/parken met standbeelden van heldhaftige veldheren en andere Blüchner’s, terrassen met koffie-drinkende derde leeftijders, die net hun pruik leken afgelegd te hebben en zich nog steeds wentelden in de roes van een roemrijk verleden, met de klemtoon op ver. Het scheen me toe dat het enige dat hier van vlees en bloed was, de Lippizaner paarden waren. Voorwaar, de lichten sprongen op rood als deze dieren hun stallen verlieten, in het absolute centrum van de stad. Zij brengen hun dagen door in de onmiddellijke nabijheid van hun stenen tegenvoeters, en ze zijn de enige die de Weense straatstenen ongestraft mogen bemesten. Hoewel de oude stad dé klassieke muziek uit al zijn voegen ademt, en de grote componisten Amadeus Mozart en Gustav Mähler als Wenenaars worden opgevoerd, waren deze laatsten allochtonen in het achttiende en negentiende eeuwse Vienna. Op Strauss en Schönberg na werd er geen enkele klassieke musicus in de stad geboren. Alles was er zo afgeborsteld, zo ‘vrij’ van marginaliteit, dat het bijna ondenkbaar was dat er ook nog geleefd en gewerkt werd. Ik dierf de op mijn lippen brandende vraag niet stellen, en bleef aldus op mijn honger zitten.

Bij mijn tweede bezoek trok ik mijn stoute schoenen aan en in plaats van, na dewerkdag, met mijncollega’s het toeristische restaurant-circuit af te struinen, stortte ik mij in nachtelijk Vienna, zonder GPS, maar met een koppel ogen wijd open en de neus gesperd. Ik schaduwde als een meesterspion een troepje punkgrieten, die enkele blokken verder een zootje new-teddyboys vervoegde, en inminder dan geen tijd zat ik een liter weissbier te hijsen in een Kafkaiaanse, underground, donkere keet, waar je jezelf amper kon horen nadenken vanwege de loeiharde psychobilly.
Wien leeft dus toch.

Een levende exponent van deze, pas een halve eeuw geleden, geboren tegencultuur, zijn The Slapbacks. Een rechttoe, rechtaan rockabilly-trio, authentiek tot in het tipje van hun schoenen en geboren en getogen in Vienna of all places. Levende muziek uit het rijk der doden, als het ware. Ze hebben de looks van ‘rebels without a cause’ en Tom Cruise to booth, en hun attitude is door en door rock’n’roll’, aanstormend jong, doch geen kwaad bedoelend, geweld.

Ze openen hun eerste set in den Bromfiets met een niet te versmaden Carl Perkins pareltje “Boppin’ the Blues”, gevolgd door “Cry, Cry, Cry” van Johnny Cash. Dit is een statement. Ze kennen hun roots. Naast deze en nog enkele andere kletterende covers brengen ze echter veel eigen werk, volledig in het rockabilly-idioom en bijwijlen nog echter dan de grote voorbeelden. Meer dan geloofwaardig komt Johnny Burnette’s “Rockabilly Boogie” uit de boxen geknald. En ook in Oostenrijk is de Elmore James’ bluesstandard “Shake Your Moneymaker” tot in de rock’n’roll charts doorgedrongen. Het is hier rockabilly geblazen tot in de scheuren en kieren van het Bromfietsgebouwtje en zijn ingetogenen.
In de tweede set krijgen we na een fantastisch “Get Rhythm” van Cash, zowaar een uitspannertje, een adempauzetje, met een uiterst idyllisch “Teenager in Love” van Dion & the Belmonts, close harmony’s incluis. “Baby, Let’s Play House” van Presley krijgt zijn Slapback-kleedje aangemeten.

Michael Nehyba, zanger en leadguitarist richtte de band op als snotneus in 1995. Na een reeks personeelswissels kwam uiteindelijk in 2000 Patrick Preiner ofte Mr Pat opdagen. Deze nam de taak van rhythmguitarist en administratief manager van de band tot zich. Als laatste vervoegde Horst Krenn –Mr Watson- in 2001 het groepje, en met zijn stand-up bass kon hij de naam van de band solidifiëren. Daarna ging het razendsnel zoals het hoort. Een eerste CD in eigen beheer in 2002, dat reeds een aantal schuchtere eigen pennevruchten van Michael bevatte. Ten dage uitverkocht !
In 2003 volgde de tweede CD met hoofdzakelijk werk van Michael Nehyba en enkele nummers van Patrick Preiner op Part Records en helaas ook uitverkocht. Hun derde mini-CD brengen ze nu mee op hun tournée, en geloof me, zoals ze hier zondag over de ingebeelde toonbank ging, duurt het ook niet lang eer ze is uitverkocht.
 
Als ik in mijn betoog van dit concert enkel de standards vermeld waarop The Slapbacks ons vergasten, wil dat niets gezegd hebben over de waarde van hun eigen songs. Alleen wil het dat ondergetekende niet voldoende, of zeg maar, helemaal niet vertrouwd is met het werk van deze rockers en als dusdanig geen titel kan kleven op hun degelijke creativiteitszin. Maar één ding staat buiten kijf : dit is rockabilly pure-sang. Hard-core, die-hard rockabilly. Do not consume, if not prepared. Parental advisory : contains explicit rockabilly.

En dat durven die Erwin en die Tom ons weer in onze maag te splitsen. Tsen keirels.

witteMVS    ©ROOTSVILLE